Auteursarchief: Kleine David

Het laatste zoetwaterconcert van Atlantis

De grote concertkoepel is vol, helemaal afgeladen. Onze zetels staan op een wiebelige gele ondergrond. Het begint al wattig aan te voelen. Vissen in alle kleuren cirkelen om ons heen.

atlantisIk heb ik een veilige zitplaats voor ons uitgezocht op de voorste rij. Naast me zit de Chef Waterleggerij, de baas van alle waterbouwers. Daarnaast professor Hipparcus en koning Aqua-Noque met de koningin.

Ik zie dat ze gespannen zijn, zogenaamd keurig in gesprek op gedempte toon. Ik vang het woord ‘onafwendbaar’ op. Hipparcus heeft zijn beste duikerspak aan, in stemmig donkerblauw volgens protocol. Maar zijn gezicht is zo grauw als een afvoerputje. De duizenden mensen achter ons zitten met grote ogen af te wachten wat er staat te gebeuren.

De muzikanten van het Nationaal Orkest zitten op een enorme drijvende gele schijf, speciaal voor de concertkoepel ontworpen door Benji, de grote architect en onze huisvriend. Het ziet er allemaal al lang niet meer zo stabiel uit als vroeger.

Aan weerszijden van het podium hangen trotse posters van de door ons ontworpen watercircuits. Een wonder van bouwkunde. De mens kan het allemaal zelf. Dachten we.

Het publiek wordt stil. Een paukenslag. De cello’s spelen het thema. Ik zit zo dichtbij dat ik de celliste bijna kan aanraken. Ze heeft lang blond haar dat zweeft in de deining van de zee. Het wordt troebel voor mijn ogen. Het is gek, maar zelfs onder water kun je toch huilen. De tranen van Atlantis zullen de zee zout maken.

Achter me snuit een mevrouw haar neus. De sopranen zetten in. Hoe kán het, een muzieknoot zo hoog. De bubbels gaan tot aan het oppervlak. Alles begint nu te schudden. De mensen houden hun adem in. Alleen de Chef Waterleggerij naast me schampert zachtjes tegen zijn vrouw. “Het idéé alleen al dat de Grote Staanders zouden kunnen ínstorten.” Ze friemelt nerveus aan haar ringen.

De pauken slaan weer. Koning Aqua-Noque en de koningin gaan verzitten, ongemakkelijk. Op dat moment ontsteekt dirigent-componist Lucas met een grote zwaai van zijn armen het onderwatervuur. Perfect getimed tijdens het slotakkoord verschijnt een tekst in brandende fosforletters zo groot als een walvis:

“Wij hielden ons niet aan Zijn woord”

Professor Hipparcus staart glazig voor zich uit. Mensen applaudiseren, juichen onstuimig, gillen in paniek. Het lukt de ordedienst nauwelijks nog om ze onder controle te houden. Temidden van alle onrust doet de Chef Waterleggerij alsof er niets aan de hand is en bestelt bij de ober een zeewierplankje.

In een flits zie ik voor me hoe duizenden lichamen als zeeschuim op het oppervlak zullen drijven. De watercircuits houden het niet langer meer. En dan weet ik: dit is het allerlaatste zoetwaterconcert voor Atlantis. Als bevroren zit ik in mijn stoel.

Maar dan kijk ik in de ogen van de celliste. Op dat moment klinkt in mijn hoofd een stem: Al loop ik langs de afgrond van de dood / Mijn angst wordt weggetild. Ik wil blijven leven en sta op. Ik neem mijn diepste ademteug ooit en zie de celliste precies hetzelfde doen. Samen zwemmen we door de bubbels heen naar boven.

(Psalm 23:4)

As I saw you passing by

passing_byWhat is a day
without your smile
without your face
What is an hour
without your voice
What is each moment
when you’re not there
when you’re not there
Without your love

Just the morning air I breathe
with the people passing by
Thinking of the chance that passed
when we said our last goodbye
Thinking what I should have said
Wond’ring what we could have had
as I saw you passing by
as I saw you passing by

Troost

troostDat wat nu is
zal ook weer gaan

Vergeet niet dat
de sterren stralen
Speciaal voor jou

Put troost
vanuit de diepste kerker, waar
geen mens je vinden kan

Schijn je licht
in de duisterste nacht

Met al je kaarten uitgespeeld,
geen mens ziet je nog staan.

Hou dan nog éven vol
Wees taai

Want morgen is er weer
een nieuwe dag.
De zon komt op
en wij zullen samen lachen.

Stil

stilZo ben ik
Niet zo uitgesproken
Ben ik bang?
Voelt het altijd veel te sterk
Ik schrik
van de klap
van de knal
Ik ren, haast me weg
Ben altijd de snelste van het stel
Watervlug.
Ik ren de troep vooruit
Maar altijd
Op de vlucht
Zeg ik nooit eens wat ik voel
Draait het rondjes binnen in me
Is dat wat je bedoelt?