Als je mij nu vraagt:
‘Ben je wel tevreden?’
Stel je me dan gerust
Zeg je: ‘Wacht nou even’
Geef je me weer licht
Geef je me weer leven
Geef je me weer lucht
Geef je me weer vrede?
Als je mij nu vraagt:
‘Ben je wel tevreden?’
Stel je me dan gerust
Zeg je: ‘Wacht nou even’
Geef je me weer licht
Geef je me weer leven
Geef je me weer lucht
Geef je me weer vrede?
Ik ben van de afdeling Hoop
Wij hebben geen spullen te koop
We handelen uitsluitend in wensen
Voor kleine en grootse mensen
En zij die op nummer 10 komen
Die hebben geen geld, maar wel dromen
Het geinige van dit geheel
Is, de mensen, die vragen niet veel
En sommigen keren weer terug
Of komen zelfs over de brug
En één ervan opende zelf
Een winkel van Hoop, op nummer 11.
Ik was nooit een aardling
Maar ik ben een huurling
In ‘t leger van het licht
Is de liefde mijn gezicht
‘k Ben niet bang voor de wolf
Speel met legers minigolf
Stuur de kogels om je heen
‘k Ben het blok aan duivel’s been
Als ik ieder heb bevrijd
Speel ik harp, in vrije tijd
Onbekend – en zonder faam –
Ben ik, de engel zonder naam.
Welk seizoen is het in jouw hoofd?
Ben je winter, zomer, lente, herfst?
Is er iemand die je mist?
Heb je een dierbare die sterft?
Kan de strohalm van jouw liefde
De storm van haat weerstaan?
Is het laat, te laat
Of hebben we nog tijd te gaan?
Komt er nog een nieuwe bloei,
Een nieuwe liefde,
Een nieuwe lente?
Zal de lucht weer klaren
En ben jij
Voor mij
De echte?
Mijn ogen gingen open en ik zag
bomen bladeren door het dakraam
Dit keer werd ik wakker
zonder die prachtige muziek van ons.
Ik keek opzij en zag je ogen
gevuld met tranen
Je moest het doen zei je
Je vond het helemaal niet leuk.
Ik voelde me oneindig minder mooi.
Ik werd nu boos, dat moest
Ik wilde ons niet kwijt
Wat moest ik zonder ons?
Naar huis in de trein was het weer koud zoals voorheen
Was ik weer overgeleverd aan vreemden.
Beter misschien dan mij
Maar jij, oh jij bleef hangen in mijn gedachten.
“Er komt wel weer een ander” zeiden ze,
maar zo makkelijk ging dat niet.
Je kaartjes, brieven, schrijfsels
Ik keek ze nog eens door, nu in een ander licht
Was jij te mooi voor mij? Was ik mezelf of niet?
De begrafenis van ons. Het is voorbij.
Verbrand, begraven in de tijd.
Ik dank je wel, en heb geen spijt.
Hier en nu
zijn we samen
bij elkaar
Twee kloppende harten
en de wereld
die versimpelt zich tot ons
En alles is compleet
De zon breekt door
Zuiverder dan ooit
Ik lijk te dromen en tegelijk
is alles werkelijkheid
Vier seizoenen razen door m’n lijf
Heb jij dat ook?
‘t Gevoel alsof
het hier opnieuw begint?
Een dagpauwoog droogt zijn vleugels in de zon
De blauwe bak met water schittert in het licht
Je zonnebril wringt glinsterende druppels van zich af
Mijn uitgestoken hand, jij grijpt hem
En samen staan we in het gras
‘n Lijn loopt langs ons lijf door naar de hemel
We waren net op tijd voor de zonsondergang
Een uitstorting van kleuren in de lucht
Heel even lijkt het leven eeuwigdurend.
Jij die tegenover mij zit
Zou het iets betekenen?
Je eet keurig je taartje
Roert met het lepeltje in je koffie
Een grappig klein horlogetje
Het laatste stukje van je taart
Dan is het op.
Nu van je koffie nog de laatste slok
Je pakt je kopje en je schoteltje
en doet je jas weer aan
Dan is het voorbij.
Of niet?