Als je mij nu vraagt:
‘Ben je wel tevreden?’
Stel je me dan gerust
Zeg je: ‘Wacht nou even’
Geef je me weer licht
Geef je me weer leven
Geef je me weer lucht
Geef je me weer vrede?
Als je mij nu vraagt:
‘Ben je wel tevreden?’
Stel je me dan gerust
Zeg je: ‘Wacht nou even’
Geef je me weer licht
Geef je me weer leven
Geef je me weer lucht
Geef je me weer vrede?
Als een vader ben jij
Voor mij
Als een wijze, met gezag
Meer dan enkel spierkracht
Ik luister naar je stem
Deels ben je wie ik ben
Je bent iets op het spoor
De waarheid schemert door
Want alles wordt eens afgepeld
Alleen de pit blijft over
‘t Verhaal dat jij me hebt verteld
Waarin ik wil geloven.
Doop mij in het water
Reinig toch mijn geest
Maak me klaar voor later
Nu is nooit geweest
Zoals het water altijd leeft
Heb ik een innerlijke ster
Die reisde met mij uit de afgrond
Ik kwam van heel erg ver
Ik krijg vandaag een nieuwe naam
Niet langer meer bevreesd
Hij zuivert mij van alle vuil
Want nu is nooit geweest
In alle jaren die er waren
Was iets voorgoed voorbij
Maar als ik in het water stapte
Kwam ik weer terug bij mij
Tot op die laatste dag, ik dacht
Nu kom ik niet meer boven
Maar in mijn diepste binnenste
Bleef ik altijd geloven
Zoals het water altijd wast
Kon ik in naam van Jezus
Mij en wie mij heeft aangetast
Uiteindelijk vergeven
Ik ben van de afdeling Hoop
Wij hebben geen spullen te koop
We handelen uitsluitend in wensen
Voor kleine en grootse mensen
En zij die op nummer 10 komen
Die hebben geen geld, maar wel dromen
Het geinige van dit geheel
Is, de mensen, die vragen niet veel
En sommigen keren weer terug
Of komen zelfs over de brug
En één ervan opende zelf
Een winkel van Hoop, op nummer 11.
Een boom groeit naar het licht
Want dat is hoe hij leeft
Ik heb nu iemand nodig
Die echt wat om me geeft
‘k Wil iemand die van mij houdt
Met alles wat ik ben
En dat ik dat kan terugdoen
‘k Wil dat ik je herken
Ja, dat de zon weer opkomt
De glimlach van een kind
Dat als je alles opsomt
De liefde overwint
Ik was nooit een aardling
Maar ik ben een huurling
In ‘t leger van het licht
Is de liefde mijn gezicht
‘k Ben niet bang voor de wolf
Speel met legers minigolf
Stuur de kogels om je heen
‘k Ben het blok aan duivel’s been
Als ik ieder heb bevrijd
Speel ik harp, in vrije tijd
Onbekend – en zonder faam –
Ben ik, de engel zonder naam.
Welk seizoen is het in jouw hoofd?
Ben je winter, zomer, lente, herfst?
Is er iemand die je mist?
Heb je een dierbare die sterft?
Kan de strohalm van jouw liefde
De storm van haat weerstaan?
Is het laat, te laat
Of hebben we nog tijd te gaan?
Komt er nog een nieuwe bloei,
Een nieuwe liefde,
Een nieuwe lente?
Zal de lucht weer klaren
En ben jij
Voor mij
De echte?
Ik was alleen in de nacht
Ik deed het toch
Ik stond als aan de grond genageld
Mijn haren statisch overeind
Mijn vader stelde me gerust
Maar overtuigend was het niet
En toen zag ik ze lopen
Hordes mensen
Maar zij, ook
Waren lijkbleek en marcheerden zonder gezicht
Toen kwam de klap
Maar ik bleef staan
Op een eiland
Als het laatste niet gesloopte huis.
En daar was jij.
Mijn eerste grootste liefde
We lagen samen naast elkaar
En het eerste grassprietje
Ontluikte in verschroeide aarde
De zon kwam op.
Heb je ooit van mij gehoord?
Werd ik in de kiem gesmoord?
Is de aarde zonder mij
Beter af? Ik of jij?
Molen hakt
Gaten in de lucht, die
Vrachtwagen doorklieft
Ik zucht, en adem
Neem lucht
Voor poëzie.
Oh Robert Morris
Wat was toch
Uw inspiratie
Voor dit grootse bouwwerk?
En had u niet gewild
Dat wij hier zouden dichten?
Laten we samen
Er vanuit gaan
Dat de zon morgen zal schijnen
Door de V – In volle glorie
Pizza’s in onze buiken
En bovenal
Saamhorigheid
In onze guilty pleasures
Even weg van alles zijn.
Hoe weerloos is dit festival
En waardevol
Kernachtiger kun je het niet vatten
Als God het wil
Deo Volente
Staan we hier volgend jaar weer